Casus 1: Vitreomaculaire tractie (VMT)

De eerste casus draaide om VMT, een aandoening waarbij het glasvocht aan het netvlies trekt. Hoewel dit in sommige gevallen kan leiden tot een maculagat, is de kans hierop relatief klein (minder dan vijf procent binnen twee jaar). Zodoende zijn er voor een patiënt met VMT verschillende scenario’s mogelijk: spontane loslating zonder blijvende klachten, progressieve tractie met cystevorming of de ontwikkeling van een maculagat.

De ernst van de afwijking wordt onder andere bepaald aan de hand van OCT-beelden, waarbij drie stadia worden onderscheiden. Behandeling is zelden acuut nodig, alleen bij duidelijke visusdaling, storende beeldvervorming of progressie over langere tijd: in die gevallen kan een vitrectomie worden overwogen. Goede uitleg aan de patiënt en regelmatige controle zijn van belang.=

Casus 2: Macula pucker

In de tweede casus stond de macula pucker centraal, een vliesvorming op het netvlies die kan leiden tot vervormd zicht en andere visusklachten. De beslissing om te behandelen is hier sterk afhankelijk van de klachten van de patiënt. De ernst van de afwijking wordt ingedeeld in vier stadia. Bij stadium 3 en 4 is verwijzing meestal aangewezen, terwijl bij stadium 1 en 2 vaak gekozen wordt voor observatie. De behandelindicatie hangt af van factoren zoals visusdaling, beperkingen in het dagelijks functioneren en de motivatie van de patiënt een eventuele operatie te ondergaan. Ook hier is het doel van een eventuele operatie vooral stabilisatie van het zicht.

Casus 3: Lamellair maculagat

De derde casus ging over het lamellaire maculagat, een aandoening die vaak wordt verward met andere afwijkingen. Van Dijk legde uit hoe deze beelden op OCT te onderscheiden zijn, onder andere op basis van de vorm van cysteuze ruimtes en de structuur van de retinale lagen. Hoewel chirurgische behandeling mogelijk is, is de visuswinst vaak beperkt en bestaat er geen duidelijke consensus over welke patiënten baat hebben bij een operatie. Dit benadrukt het belang van zorgvuldige diagnostiek en individuele afweging.

Casus 4: Maculagat

Tot slot werd het maculagat besproken. De grootte van het gat blijkt een belangrijke voorspeller van de uitkomst na operatie: hoe kleiner het gat, hoe beter de prognose. Bij kleine gaten waarbij nog tractie aanwezig is – wat slechts in de kleine minderheid van de patiënten het geval is – wordt vaak eerst een maand afgewacht om te zien of spontane sluiting optreedt. Bij grotere gaten is snelle verwijzing voor vitrectomie raadzaam. Bij zeer grote gaten (>550 micron) is het belangrijk om samen met de patiënt de voor- en nadelen van behandeling versus afwachten te bespreken.

Bij twijfel verwijzen

Het webinar bood inkijk in de nuances van maculaire pathologie. De rode draad: niet elke afwijking vereist directe actie, maar bij twijfel is het de veiligste keuze om een oogarts te raadplegen. Uiteraard is dit ook mogelijk middels een digitaal consult naar de Ksyos-oogarts. Heldere communicatie met de patiënt, zorgvuldige interpretatie van beeldvorming en een gestructureerde follow-up zijn nodig voor goede zorg.

Wil je op de hoogte blijven van toekomstige webinars en events?